Algerije is het grootste land van Afrika, maar voor veel reizigers blijft het een blinde vlek op de kaart. Waar buurlanden als Marokko en Tunesië jaarlijks miljoenen bezoekers trekken, blijft Algerije opvallend buiten beeld. Dat is deels te verklaren door de politieke geschiedenis, maar ook door de manier waarop het land zichzelf presenteert: voorzichtig, terughoudend en niet ingesteld op massatoerisme. Juist dat maakt het zo intrigerend.
Het landschap is overweldigend in zijn schaal en afwisseling. In het noorden ligt de dichtbevolkte kuststrook met steden als Algiers en Oran. Daarachter rijzen de uitlopers van het Atlasgebergte op, om uiteindelijk over te gaan in de eindeloze leegte van de Sahara. Die woestijn beslaat ruim tachtig procent van het grondgebied en is in sommige delen zo onherbergzaam dat er nauwelijks mensen leven.
Toch zijn er ook bewoonde oases, oude karavaanroutes en steden waar Berbercultuur en islamitische tradities al eeuwen samenkomen. De combinatie van ruige natuur, koloniale architectuur en Arabisch-Franse invloeden zorgt voor een unieke sfeer die je nergens anders vindt in Noord-Afrika. Algerije is niet makkelijk te doorgronden, maar juist daardoor des te boeiender. Wie de moeite neemt om het land te leren kennen, ontdekt een wereld die nog grotendeels buiten de gebaande paden ligt.