Gambia is het kleinste land op het Afrikaanse vasteland en heeft een unieke geografische vorm: het is een smalle strook land die zich ongeveer 475 kilometer landinwaarts uitstrekt langs de Gambia-rivier, met een breedte variërend tussen 24 en 48 kilometer. Behalve een korte kustlijn aan de Atlantische Oceaan is Gambia volledig omsloten door Senegal.
De hoofdstad, Banjul, ligt op een eiland aan de monding van de rivier en fungeert als politiek en economisch centrum. Toch is Serekunda, in de nabijheid, de grootste stad van het land.
Gambia staat bekend als een aantrekkelijke tropische bestemming, vooral voor zon- en strandliefhebbers. De stranden bij Kololi, Kotu en Bakau trekken jaarlijks veel toeristen aan, met name uit Europa. Daarnaast is het land een paradijs voor vogelaars; met meer dan 540 geregistreerde vogelsoorten is het een van de beste plekken in Afrika voor vogelspotten.
Hoewel Gambia relatief veilig en gastvrij is, heeft het toerisme ook een dubbelzinnige reputatie. Naast de reguliere toeristen zijn er ook bezoekers die komen voor zogenaamde “liefdestourisme”, wat geleid heeft tot discussies over ethiek en sociale impact.
Ondanks zijn beperkte omvang biedt Gambia een rijke mix van natuur, cultuur en geschiedenis, waardoor het een fascinerende bestemming is voor diverse soorten reizigers.